Talenten en kwaliteiten

Hieronder volgt een voorbeeldcasus.

B. (36) is een jonge vrouw werkzaam binnen het onderwijs. Ze is dol op lezen en heeft een passie voor taal. Alleen met wiskundige vraagstukken heeft ze moeite, veel moeite zelfs. Ze is hiervoor aangewezen op de handleiding en dat maakt haar onzeker. In haar ogen zijn sommige leerlingen intelligenter dan zijzelf.

Ze weet dat haar collega’s haar zien als een snelle en intelligente denker, maar door haar onzekerheid m.b.t. wiskunde is ze bang op een gegeven moment 'door de mand' te zullen vallen. Ze is daarom gefocust op het maken van zo min mogelijk fouten.

Tijdens een overleg met haar duo-collega over een wiskundige vraagstuk raakt ze in paniek. Ze voelt zich tekort schieten en verschuilt zich achter excuses. Daarna schuift ze steeds vaker de wiskundige opdrachten af naar haar duo-collega. Ze schaamt zich hierover, maar haar angst om te falen groeit en resulteert in vermijdingsdrang. Dit heeft invloed op haar algehele functioneren.

Als op een studiedag B. wordt gevraagd iets toe te lichten, raakt ze zo in paniek dat ze de ruimte verlaat. Haar duo-collega komt haar achterop en troost haar. Snikkend vertelt B. over haar grote onzekerheid en over haar angst dat iedereen dit zal gaan ontdekken.

Haar collega probeert haar te kalmeren en raadt haar aan om eens met een coach te gaan praten over het geloven in je zelf en het ontwikkelen van je talenten.


Share by: